Een voorbeeld uit de praktijk
Het gaat om een chauffeur die nog maar 8 maanden in dienst is met een salaris van € 2.700,-. Zijn werkgever ontslaat hem op een maandagochtend om 9.00 uur met het volgende bericht:
Afgelopen vrijdag heb jij aangegeven na je tweede afspraak niet meer te kunnen rijden.
Vanmorgen vraag ik jouw telefonisch nogmaals naar de betreffende rit en file en waarom dit onbeantwoord is gebleven, je gaf aan dat ik mijn smoelwerk moet houden en wat ik van je wil. Je hebt aangegeven 7 uur lang in de file te hebben gestaan.
Wij hebben jou vrijdag gevraagd waar je in de file staat, jij wilde dit niet verantwoorden en geeft geen concreet antwoord. Wij hebben zelf gekeken en de langste file vrijdag was 47 minuten op het moment dat jij een file meldde. Wij hebben jouw 2 maal gevraagd per mail om een terugkoppeling, dit geef je niet.
Wat ik van je wil is dat je je werk doet, je routes rijdt, hoe het hoort en normaal tegen mensen en over mensen spreekt. Dit alles gaat niet goed en daarom zullen wij er per direct mee stoppen en ontslaan je per direct op staande voet.
Om 09:10 uur volgt nog een e-mail met de volgende inhoud:
Toevoeging op vorige mail:
Deze ochtend heb jij je ziekgemeld. Je geeft aan niet te kunnen autorijden vanwege een voedselvergiftiging omdat jij sushi hebt gegeten.
Zojuist telefonisch geef jij meerdere malen aan niet ziek te zijn en deze kant op te willen komen om ons conflict op te lossen. Daarna ben je hierop teruggekomen en geef je nu weer aan niet te kunnen rijden.
De werknemer berust in ontslag zonder goede gronden
De werknemer heeft excuses aangeboden voor zijn aandeel in de woordenwisseling over de telefoon. Op zijn verzoek het ontslag in te trekken is de werkgever niet ingegaan. Dus volgt een procedure. Daarin berust de werknemer in het ontslag en vraagt hij de genoemde vergoedingen omdat het ontslag ten onrechte is gegeven. De rechter is het met hem eens: “De werkgever heeft, gelet op de feiten en omstandigheden, zonder goede gronden en te snel het meest vergaande middel ingezet door de arbeidsovereenkomst met werknemer onverwijld op te zeggen.”
De veroordeling door de rechter
De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van € 5.470,- bruto aan loon over de opzegtermijn, € 878,- bruto aan transitievergoeding en € 3.000,- bruto aan billijke vergoeding. Dit laatste bedrag is relatief laag maar dat komt omdat het dienstverband (voor bepaalde tijd) sowieso 4 maanden later zou eindigen en de werknemer 2 maanden eerder al ander werk had. Desondanks kost dit onterechte ontslag op staande voet deze werkgever dus ruim € 9.000,- bruto, terwijl de werknemer geen minuut meer heeft gewerkt. Daarnaast kan de werkgever de werknemer niet houden aan het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding, ook weer omdat werkgever met dit onterechte ontslag ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.