Overslaan en naar de inhoud gaan

De energietransitie heeft te lang stilgestaan

‘De energietransitie heeft te lang stilgestaan. Er moet snel wat gebeuren’. Transportondernemer Peter de Rooy van De Rooy Transport en Logistiek in ’t Goy (gemeente Houten) vindt dat de sector veel te lang heeft stilgestaan bij de overstap naar zero emissie en het streven naar duurzaam energiegebruik. Zijn bedrijf met 110 werknemers en 50 voertuigen, waarvan 3 elektrisch, kan dankzij de opgedane ervaringen snel opschalen in de energietransitie. Peter de Rooy vertelt hieronder over zijn weg naar zero emissie:

energietransitie peter Rooy | TVM verzekeringen

Waarom ben je begonnen met het toewerken naar zero emissie?

De Rooy: “We hadden net als anderen kunnen afwachten, maar ik leerde Eric Beers van Hytruck kennen met zijn innovaties op het gebied van waterstof en elektrisch. Voor waterstof was het nog te vroeg, maar elektrisch is de toekomst en nu gebruiksklaar. Aanvankelijk zijn we met wisselend succes met elektrisch begonnen, maar we zijn wel blij dat we het gedaan hebben. We lopen nu voorop en we hebben de kinderziekten achter de rug. Alleen: toen we in 2014 ermee begonnen, dachten we dat iedereen vijf jaar later zou zijn overgestapt. Als ik nu collega’s hoor, zijn we bijna nog net zo ver als toen. Ik had verwacht dat de ontwikkelingen sneller zouden gaan. We hebben te lang stilgestaan. Nu met de eisen voor emissieloze stadsdistributie wordt iedereen wakker en denkt: er moet wat gaan gebeuren om de CO2-doelstellingen te halen.”

Wat vinden de klanten van de energietransitie?

De Rooy: “Die vinden het allemaal geweldig waarmee we bezig zijn, maar de vraag is nog wel of ze ervoor willen betalen. Toch merk je dat de mindset begint te veranderen. Ben je bijvoorbeeld in concurrentie met je collega, dan blijkt dat ze het jou gunnen vanwege de duurzaamheid.”

Zero emissie is goed voor het klimaat, maar zijn chauffeurs al toe aan de energietransitie?

De Rooy: “Het is een kwestie van gewenning. Ik sprak laatst een van de jongere chauffeurs en die vindt elektrisch rijden helemaal geweldig. Die heeft ook nooit anders gedaan. Voor anderen is de overstap soms wat lastiger. Ik begrijp dat chauffeurs die altijd internationaal hebben gereden en diesel gewend zijn, een omschakeling moeten maken. Onlangs had ik een ervaren LZV-chauffeur die er zo mee wegreed en het fantastisch vindt. In het begin is het misschien erg wennen, daarna willen ze niet anders meer.”

Wat zijn de operationele gevolgen van werken met elektrische vrachtwagens?

De Rooy: “Ze lopen gewoon mee in de planning en operatie. Onze drie elektrische voertuigen worden ingezet in de stad. We hebben 12-tonners die speciaal zijn gebouwd om daar te kunnen functioneren en ze zijn  flexibel in te zetten. Vroeger waren de diesels groter, nu komen elektrische auto’s terug om op te laden en een tweede route te doen. Deze auto’s zijn efficiënter in te zetten voor stadsdistributie. Je moet natuurlijk wel strakker plannen en er beter over nadenken. Dat was een uitdaging voor de planners. In het begin moest er nog wel eens een auto de laatste kilometer naar huis worden gesleept. Dat is voorbij. Met een actieradius van 200 kilometer is dat in de stadsdistributie meer dan genoeg voor wat ze moeten doen.”

Wat zou jij op weg naar verduurzaming anders hebben gedaan met de kennis van nu?

De Rooy: “Die vraag wordt regelmatig gesteld. Natuurlijk hebben we fouten gemaakt, maar daar hebben we juist van geleerd. En ik ben dus blij dat we die fouten heb gemaakt. Als er nu een klant komt die zegt ‘Je moet elektrisch voor me gaan rijden’, dan kunnen we hem helpen bij de overgang naar duurzaam. We zijn er klaar voor en hoeven niets meer uit te zoeken.”

Hoe ver is De Rooy Transport met de energietransitie?

De Rooy: “Ik durf te stellen dat we op 80 procent zijn. De leermomenten hebben we gehad en we kunnen nu doorpakken. Het probleem van de infrastructuur hebben we gelukkig opgelost. We hebben een batterijopslagsysteem laten aanleggen dat ons minder afhankelijk maakt van het stroomnet. En ik ben best bereid onze kennis met collega’s te delen. We hebben tenslotte nog steeds een voorsprong op de rest.”